|
||||||||
Ik weet uiteraard niet in hoeverre u bekend bent me de muziek van Julien Tassin, maar als zijn naam voor u nieuw is, raad ik u ten zeerste aan deze lijntjes tot het einde toe te lezen. Het is namelijk zo, dat de jonge Carolo een geweldige plaat gemaakt heeft. Het is zijn tweede in trioformaat en als je, zoals Tassin, je kunt omringen met een ritmetandem van wereldformaat -want dat zijn bassist Nicolas Thys en drummer Dré Pallemaerts ongetwijfeld- dan vertrek je met een onmiskenbare voorsprong. Dat is één punt, maar de kunst bestaat er dan natuurlijk in die voorsprong ook vast te houden tot aan de eindmeet en daar komt dan de kwaliteit van de composities om de hoek kijken. Tassin schreef alle acht de melodieën van deze plaat zelf en, naar ik ergens las, werden die ook alle acht in één dag op tape gepleurd. Dat betekent twee dingen: de medemuzikanten zijn meer dan een beetje getalenteerd en de melodieën spreken voor zich. Dat laatste is het eerste wat opvalt, als je de plaat beluistert: de klank van Tassins gitaar is loepzuiver en parel als bronwater. Er zit haast de hele plaat lang een lichte vibrato onder de tonen en dat geeft de composities een licht zwevend, filmisch karakter, al wordt er hier en daar ook wel eens gescheurd en komt de muziek aardig in de buurt van wat je eerder met rock dan met jazz associeert. Alhoewel: er zit ook een onmiskenbare surf-ondertoon onder de nummers, zelfs wat Shadows en dan zitten we eigenlijk ook al in het voorgeborchte van de rock. Nu ik deze plaat een flink aantal keren beluisterd heb -ik ben geen kenner van dit soort muziek en heb dus wellicht wat meer tijd nodig dan mensen die erin thuis zijn- blijk ik vooral te vallen voor de kwaliteit van het samenspel van de drie muzikanten: Tassin is weliswaar de componist en de figuurlijke leider van het trio, maar deze drie, dat hoor je zo, vertrouwen elkaar blindelings en weten heel spontaan de ruimte in te vullen, die de ander laat. Dat kan natuurlijk alleen als je elkaar door en door kent, maar vooral moet je begrijpen waar de ander naartoe wil en daarin is deze plaat dus nergens minder dan uitstekend. Dat komt wellicht ook doordat de drie erg veel live spelen en dus de kans grepen om het samenspel heel organisch te laten evolueren in de richting van wat de compositie vraagt: structuren zijn eerder een leidraad dan een beperking en voor zover het resultaat groter is dan de som van de delen, denk ik dat er binnen het trio bijzonder veel mogelijk is. In elk geval is dat het gevoel dat ik overhoud aan deze dikke drie kwartier kraakheldere muziek: hier wordt een verhaal bijeen gespeeld, met verschillende plotlijnen, die echter netjes samenkomen en erg begrijpelijk vorm gegeven worden: elk nummer blijkt aan het eind van de rit een schakel te zijn in het grotere geheel. Dat de drie heren meesters zijnop hun respectieve instrumenten, mag nauwelijks verwondering wekken: ons muziekonderwijs is namelijk van wereldniveau. Dat ze erin slagen hun ego opzij te zetten en zich ten dienste te stellen van het samenspel, is al iets minder voordehand liggend, maar de drie doen het wel. Slotsom: prachtige, licht nostalgische gitaarklank + loepzuivere composities + drie muzikanten die erg uitgepuurd samenspelen = een geweldige instrumentale plaat, waarmee je, zelfs op wereldschaal, rustig naar buiten kunt komen. Heerlijke, breeddenkende jazzplaat is dit! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||